Over ons Veelgestelde vragen Colofon | Adres Loods 6 KNSM-laan 231 1091 LC Amsterdam ![]() | Contact +31 (0)20-6204213 info@monsterkamer.nl |
Verslag Inloop + speciale gast: Erik Kessels
Nora Uitterlinden
26/09/2017
Redactioneel
Op 5 september 2017 was Erik Kessels te gast tijdens de inloop in De Monsterkamer. Hieronder, tussen de foto’s door, het verslag geschreven door Nora Uitterlinden. Fotografie: Alina Lupu.
“Perfectie is een vloek voor onze creativiteit,” zegt Erik Kessels tegen een volle Monsterkamer. Zijn presentatie (in het Engels) heet Failures & Fascinations, met foto’s, filmpjes en anekdotes die laten zien dat juist mislukkingen en verkeerde beslissingen nieuwe ideeën opleveren. Kessels is creative director van het communicatiebureau KesselsKramer. Binnen de fotografie is hij bekend om zijn “gevonden” foto’s, uit albums van onbekenden die hij koopt op rommelmarkten of van het internet haalt. Recent is bij Aperture een verzameleditie verschenen, The Many Lives of Erik Kessels. Ook heeft hij net een boek geschreven: Failed It, How To Turn Mistakes Into Ideas And Other Advice For Successfully Screwing Up.
Volgens Kessels is er iets mis met onze visuele cultuur. Photoshop maakt foto’s zo perfect dat er geen ruimte overblijft voor de verbeelding. Hij vergelijkt het met een GPS: “Je typt een plaats in en je weet 100% zeker dat je er komt.” Met creativiteit is hetzelfde aan de hand, zegt hij. Er is altijd wel een techniek voorhanden om doelgericht een eindproduct te maken. Maar je krijgt er géén originele ideeën door, want alles is geprogrammeerd. Hij vindt het te gek voor woorden. “Als je wilt dat je foto’s er weer wat authentieker uit gaan zien, heb je tegenwoordig een app op je telefoon nodig, die ze voor je verneukt.”
Hoe moet het dan wel? Kessels heeft een aantal slides met adviezen. Het eerste luidt:
Make an idiot out of yourself
(at least once a day)
Voor een nieuw idee moet je de verkeerde richting verkennen, legt hij uit. “Iets doen wat niet klopt, en waarvan je eigenlijk ook niet weet of het wel zo’n goed idee is.” Hij geeft een voorbeeld uit zijn eigen leven. In de jaren negentig werkte hij bij een reclamebureau in Londen. Er waren spanningen, en op een dag verkleedden Kessels en zijn partner in crime, Johan Kramer, zich als kip. “Om de boel op kantoor wat op te vrolijken.” Hun collega’s vonden het hilarisch, maar waarschijnlijk deelde niet iedereen die mening. Twee weken later werden ze ontslagen, en daarna zijn ze KesselsKramer gestart. Inmiddels werken ze al 21 jaar samen, met kantoren in Amsterdam, Londen en sinds kort Los Angeles.
Uit deze geschiedenis trok hij nog een les:
If no one hates it
No one loves it
Het is een slecht teken als iedereen je idee leuk vindt, legt Kessels uit. Mensen zijn verschillend, dus je kunt ze nooit allemaal tevreden stellen. Als je dat wel probeert, komt je idee bij niemand écht aan.
KesselsKramer bleek al snel succesvol in het verzinnen van reclames die aankomen. En dus kregen ze wanhopige vragen van slecht lopende bedrijven. Zoals het Hans Brinker Budgethotel, dat al jaren verlies draaide en veel klachten kreeg. KesselsKramers draaide het probleem om en maakte van de slechte service een verkooppunt. Dat van het “HOTEL” aan de gevel alleen de L verlicht is wordt gepresenteerd als zuinig-met-energie, en de klachtenformulieren liggen bij wijze van service alvast klaar op de bedden.
Ook kun je nieuwe ideeën opdoen door gewoon om je heen te kijken. Kessels laat een foto zien die hij maakte op de Oosterbegraafplaats, een paar honderd meter van De Monsterkamer. Direct naast een graf staat een ondergrondse afvalcontainer: alsof je er naast begraven of cremeren ook voor kunt kiezen om mee te gaan met het gemeenteafval. Elders in Amsterdam heeft Kessels een parkeerplaats gefotografeerd met recht ervoor een boom. Op een foto van een nieuwbouwhuis is te zien dat een balkon aan een blinde muur is vastgebouwd, en niet een verdieping erboven waar wél balkondeuren zijn. “Mistakes are good,” stelt hij tevreden.
Goede fouten staan ook in zijn boeken met “gevonden” foto’s. Sinds 2001 verzamelt hij familiealbums. Hij heeft er tussen de vijftien- en twintigduizend. Kessels smult van de fouten: de camerariem die voor het beeld hangt, en de vinger van de fotograaf voor de lens (“the attack of the giant finger”).
Kessels doet meestal één onderwerp per boek. Zo maakte hij een boek over “een van de grootste mysteries van de fotografie”: hoe fotografeer ik mijn zwarte hond? Het boek staat vol met mislukte foto’s, de zwarte hond blijft een zwarte vlek, en de trekken van zijn kop worden nergens zichtbaar. “Het komt ook wel door de edit die ik heb gemaakt,” geeft Kessels toe. Voor het boek heeft hij alleen de polaroids uit het album gebruikt. De foto’s die op film waren gemaakt waren wél in orde, maar die liet hij weg. “Het gaat om het verhaal dat ik wil vertellen. Ik kies foto’s uit die tot mijn verbeelding spreken en daar maak ik mijn eigen boek mee.”
Om het gevoel van een verhaal te versterken hebben Kessels boeken het formaat van een roman. Ook bouwt hij ze op als romans: er moet een verhaal in zitten met tegen het einde een soort clue. Zo maakte hij een boek over de Tilburgse Ria van Dijk, die elk jaar op de kermis naar de schiettent gaat. Als je raak schiet kom je automatisch op de foto. Ze is een goede schutter, want ze heeft ontzettend veel foto’s van zichzelf. Ze is begonnen op haar zestiende, en nu is ze 97. De foto’s laten niet alleen haar verouderingsproces zien, maar ook de ontwikkeling van de fotografie. Het boek was snel uitverkocht, maar onlangs kwam er een nieuwe versie uit. “Met acht nieuwe foto’s,” zegt Kessels. “Ik moest wel mee om het geweer een beetje te ondersteunen.”
Het publiek in De Monsterkamer moet vaak lachen om Kessels anekdotes. Het zijn een beetje feelgood-verhalen. Maar hij gaat verdriet niet uit de weg. Zo maakte hij een paar jaar geleden een fotoinstallatie over zijn vader die na een hersenbloeding verlamd raakte. Zijn vader hield van Topolino’s, oude Italiaanse auto’s, die hij zelf opknapte. Hij had er al vier gebouwd, en de vijfde was half af. Kessels maakte een tentoonstelling met de losse onderdelen en de foto’s die zijn vader had gemaakt om te inventariseren wat er nog ontbrak. De expositie, Unfinished Father, kreeg prijzen en reisde door Europa. “De auto kon niet rijden, maar heeft wel veel kilometers gemaakt,” grijnst Kessels. Tegen alle verwachtingen in is zijn vader een paar maanden geleden weer gaan lopen en praten. “Het probleem is wel,” zegt Kessels, “dat hij nu zijn auto terug wil.”
Waar komt Kessels fascinatie voor amateurfotografie vandaan, wil iemand uit het publiek weten. Doordat hij zijn vaders hobbyisme van dichtbij zag? Nee, zegt Kessels. Het komt eerder door zijn hekel aan de perfectie die hij in de reclamewereld ziet. Maar er is nóg een reden, zegt hij dan. “Toen ik elf was stierf mijn zusje. Ze werd aangereden toen ze de straat overstak. De laatste foto die we van haar hadden was uit een pretpark. Dat was net zoiets als die schiettent van Ria. Er wordt een foto van je gemaakt bij een attractie, en als je naar huis gaat kun je je foto meenemen. Mijn ouders knipten ons allemaal uit de foto, zodat alleen zij overbleef. Ze bliezen de foto op, en maakte hem zwart-wit. Het is een slechte foto maar hij hing in onze woonkamer.” Kessels denkt dat hij zo onbewust geïnteresseerd is geraakt in de verhalen achter foto’s. “Foto’s worden nog steeds alsmaar perfecter. Maar er zitten geen verhalen achter die perfecte beelden, en dat maakt ze onorigineel. In de toekomst zal het verhaal achter de foto steeds belangrijker worden.”