De Monsterkamer

Rene Tichelaar over papier

Gezeefdrukt karton a la ‘Plike’ van Papyrus (Gouden A.A.P. Arcam)

Gezeefdrukt karton a la ‘Plike’ van Papyrus (Gouden A.A.P. Arcam)

Wat is je favoriete papier en waarom?
Papierwinkel Vlieger in Amsterdam is goed in het geheim houden van hun soorten.. daar ligt een karton met zo’n diepe matheldere kleur dat het bijna niet anders kan dan een voorbewerking middels zeefdruk. Iets dergelijks heb ik wel teruggezien in de nieuwe collectie van Papyrus: Plike, maar toch.. het is hem niet. Lynx van Munken <span class=”reference”>Het ongestreken, gladde oppervlak van het Munken Lynx en de natuurwitte tint zorgen voor een exclusieve en tegelijkertijd authentieke uitstraling, met een natuurlijk papiergevoel.</span> bezit de combinatie van een heel fijne tint, open structuur en ‘stugheid’. We gebruiken het regelmatig voor boeken die we maken in opdracht van een uitgeverij waarbij de tijdsdruk vaak te hoog is om middels dummies en proeven uitgebreid onderzoek te doen naar een soort. Een categorie waar we graag gebruik van maken is de courantdruk in combinatie met rotatie-offset: een ‘krantje’. De manier waarop de persen hun gaatjes en rafelrandjes achterlaten, de ‘viezige’ inkt op het papier, het ruime formaat (echte vellen!) en de postslag na brocheren maakt dit een techniek waar het papier nogal bepalend is voor het product.

Rotatie-offset (Standard Primitives, Dave Keune)

Rotatie-offset (Standard Primitives, Dave Keune)

Rotatie-offset (Standard Primitives, Dave Keune)

Rotatie-offset (Standard Primitives, Dave Keune)

Kun je een voorbeeld geven van een ontwerp dat je hebt gemaakt, waarbij papier een bijzondere of juist heel functionele rol speelt?
Een voorbeeld waarbij de keuze van het papier een puur functionele achtergrond had was voor het ontwerp van een cassette. Het idee was om het papier waarmee de cassette gecacheerd zou worden aan twee zijden te bedrukken; met als doel de bedrukking aan de binnenzijde van het vel te laten doorschijnen aan de buitenkant, de zichtzijde van de cassette. Het probleem waar we tegen aan liepen was dat de machine die de vellen om de cassette plakt een minimum aan gramsgewicht (zwaar) nodig had om zijn taak te kunnen uitvoeren. Dat rijmde niet met het gramsgewicht dat nodig was (licht) om het doorschijnen van de bedrukking te handhaven. Het was zoeken naar een papier met een combinatie van voldoende ‘stevigheid’ voor de machine en tegelijkertijd een maximale opaciteit. Als proef op de som heeft drukkerij Lecturis de vellen in viervoud gedrukt: op 90 en 100 gr/m2 Hello Gloss en daarnaast op 90 en 100 gr/m2 Go. Hello en Go hadden de juiste helderheid en body om het grijsbord niet te laten doorschijnen, maar de bedrukking wel; 100 gr/m2 Hello had nét de stevigheid om te kunnen worden verwerkt door de machine die de cassettes omplakte. Daarnaast bleef op dat papier de (extra vet aangezette) bedrukking van de binnenzijde zichtbaar aan de buitenzijde.

Het papier waarmee de cassette is omplakt is tweezijdig bedrukt. De binnenzijde schijnt door.

Hoe belangrijk is de papierkeuze in de ontwerpen die je maakt? Besteed je veel tijd aan het uitzoeken van papier?
Als het papier echt in dienst staat van het ontwerpconcept, doen we graag uitgebreid onderzoek naar het juiste papier: fijne lichte soorten voor een vouwvel, tweezijdige soorten voor omslagen en kaarten. Of onderzoek naar de tint en slit van de drager van een zelfklevend.

Vouwvel, Elementa 60 gr/m2 dundruk (PPPPPlateau, Sophie Krier). Rechts: Zelfklevend, tweezijdig bedrukt. Fasson High Gloss white Postcard zonder split 283 gr/m2 (Studio Roel Huisman)

Vouwvel, Elementa 60 gr/m2 dundruk (PPPPPlateau, Sophie Krier). Rechts: Zelfklevend, tweezijdig bedrukt. Fasson High Gloss white Postcard zonder split 283 gr/m2 (Studio Roel Huisman)

Kun je een ontwerp van een andere ontwerper aanwijzen waarvan de papierkeuze je aanspreekt?Een combinatie die regelmatig in onze boekontwerpen terugkeert is de scheiding van tekst (K) en beeld (FC) middels contrasterende papiersoorten: een bundeling van FC beeld op katernen in een gestreken soort tussen de tekstkaternen op een ongestreken soort. Een oplossing altijd al toegepast in naslagwerken als encyclopediën – ongetwijfeld om duur full colour-drukwerk te beperken, maar waarschijnlijk ook om leesbaarheid (ongestreken) en briljante FC litho’s beiden tot hun recht te laten komen. Twee voorbeelden bij ons uit de boekenkast waarbij deze combinatie terugkomt in ‘mooie publicaties’ en nog altijd inspiratiebron zijn Elysian Fields van Experimental Jetset voor Centre Pompidou en het ontwerp van Will Holder voor de Metropolis M, beiden van iets na de eeuwwisseling – de start van onze praktijk.

Enzyklopedie des Tierreiches (1971)

Enzyklopedie des Tierreiches (1971)

Metropolis M (2005)

Metropolis M (2005)

Elysian Fields (2000)

Elysian Fields (2000)

Wat is je grootste frustratie op het gebied van papier?
Het is raar, maar het blijkt dat we een voorkeur hebben voor de minst populaire papiersoorten. Het gebeurt vrij regelmatig dat we een soort opvragen die al lang uit de collectie is verdwenen. Dit heeft ongetwijfeld te maken met de oeroude collecties die we gebruiken om een papier te bekijken. Ik geloof dat de Bührmann Ubbens collectie inmiddels wel tien jaar oud is; de Proost-collectie ongeveer acht jaar en de Grafisch Papier-collectie minimaal vijf jaar oud. Om die reden houden we ons bij leveranciers graag aanbevolen voor de meest recente prijscouranten. Die zijn actueel qua aanbod, geven een duidelijk overzicht van leverbare formaten en looprichting en een overzicht –ook al is het relatief– van al dan niet betaalbaar.

Is het voor ontwerpers makkelijk of juist moeilijk om aan informatie over papier, papiermonster en/of collecties te komen?
Het is goed geregeld bij de leveranciers. Een telefoontje is vaak genoeg voor een goed advies en actueel overzicht van de voorhanden soorten. Dat telefoontje kan je ook een hoop tijd besparen op zoek naar alternatieven. Andelst (niet Almere helaas) reageert snel en adequaat. De laatste jaren gebeurt het niet meer, maar voorheen kwam de adviseur van Proost en Brandt ongeveer twee keer per jaar langs om de collectie aan te vullen en/of uit te dunnen. Daarnaast heeft de drukker vaak zo veel ervaring met bepaalde soorten dat hun advies ook graag ten harte wordt genomen, Jacqueline van Robstolk weet veel en zet zo de persen stil als het papier gaat plukken, stof, pitjes of spanjolen geeft.

door Rene Tichelaar