De Monsterkamer

Opdikking

Het lijkt een non-issue, maar toen ik onlangs met één van mijn projecten heb ervaren wat het effect is van een hogere opdikking, werd dat ineens doorslaggevend voor de papierkeuze.

Voor iedereen die niet weet wat opdikking is, even een korte introductie van deze term: Met de opdikking van papier wordt de verhouding tussen dikte en gramgewicht aangegeven. De opdikking wordt berekend door de dikte in micrometers te delen door het aantal gram per m². Bankpost papier van 80 gram per vierkante meter, heeft een dikte van 105 µm. De opdikking bedraagt 105:80 = 1,3. Je kunt het opdikkingscijfer  gebruiken om aan de hand van een papiermonster de dikte van een nog te maken boek te bepalen. Weegt het papiermonster 70 g/m² en heeft het opdikking 2.2 dan zou een boek van 320 pagina’s (160 vel) in theorie een dikte moeten hebben van 160 x 2.2 x 70 = 24.640 µm ofwel 2,464 cm. In de praktijk wordt zo’n boek 8% dunner doordat het papier tijdens het drukken en binden iets ingedrukt wordt.

Opdikkend papier wordt vaak gebruikt om de dikte van een boek te vergroten, zónder het boek zwaarder te maken. Door o.a. de vezelsamenstelling zit er meer lucht in het papier: eucalyptusvezel geeft meer opdikking dan naaldhoutvezel. Berkenvezel verschaft de laagste opdikking. De papierfabriek klopt als het ware de pulpmassa op met lucht (zoals slagroom), om het papier dikker te maken zónder dat het gramsgewicht omhoog gaat. Het papier heeft veel body, maar weegt weinig. Hierdoor kan met een lager gramgewicht toch een volumineus effect worden bereikt. Opdikkend papier is dus eigenlijk een beetje ‘gebakken lucht’. Veel uitgevers maken er dankbaar gebruik van en wij Nederlanders zijn er gek op, in tegenstelling tot de mensen in de ons omringende landen, waar papier met een hoge opdikking minder in trek is.

Om terug te komen op het project waarbij de opdikking dus uiteindelijk de papierkeuze heeft bepaald: het ging om de publicatie Brieven aan Esther (2011). Negentien brieven van Arnon Grunberg, die hij aan mij heeft gericht in de jaren 1992-93. De uitgave is door mijzelf vormgegeven en uitgegeven binnen Alauda Publications.

Het papier waarop ik mijn zinnen had gezet was Munken Lynx Rough, een iets ruwere versie van Munken Lynx, met ook een wat hogere opdikking van 1.4. Ik heb twee dummy’s laten maken: eentje op 100 g/m² en eentje op 120 g/m². Het gaat om een klein boekje van 84 pagina’s, formaat 13,5 bij 20 cm. De dummy op 100 g/m² was mooi, maar had niet genoeg body. Hij was maar 6 mm dik en ik vroeg me af of mensen in de boekhandel wel €13,50 voor zo’n dun boekje willen betalen. Het boekje op 120 g/m² was uiteraard dikker, maar nu voelde het papier weer té dik aan, voor brieven is dun en enigszins doorschijnend papier mooier.

Daarna heb ik andere varianten van Munken geprobeerd: Munken Premium white 90 g/m² met opdikking 17,5. De perfecte keus, maar helaas onhaalbaar, omdat dit papier alleen op aanmaak te krijgen is. Munken Print white was ook geen optie, want dat papier is licht houthoudend en daardoor vergeelt het sneller dan een houtvrije variant en ik wilde een boekje maken dat niet – of althans minder snel – vergeelt.

Nadat ik ten einde raad alle papiersoorten uit de kast had getrokken, riep de drukker vertwijfeld uit: ‘We zijn geen laboratorium, we zijn een productiebedrijf!’ En vervolgens kwam hij zelf met een voorstel: het werd Schleipen Fly Werkdruck 90 g/m² met opdikking 1.8. Een mooi houtvrij papier met de juiste opdikking waardoor het boekje 8 mm dik is geworden en prettig in de hand ligt. Het duurde even voor ik overstag was (vanwege de tint), maar uiteindelijk ben ik erg tevreden. Alleen het omslag wist ik te behouden: dat is gedrukt op Munken Lynx 300 g.

Arnon Grunberg: Brieven aan Esther is te koop op www.brievenaanesther.nl

(dit artikel is verschenen in Print Buyer nr. 6, jaargang 22, 2011)
Foto boekomslag: Peter Daalderop.