Over ons Veelgestelde vragen Colofon | Adres Loods 6 KNSM-laan 231 1091 LC Amsterdam ![]() | Contact +31 (0)20-6204213 info@monsterkamer.nl |
Mijn verkering met P.
Melle Hammer
30/01/2013
Gastartikelen
Papier & Innovatie
Naast ‘loodzetten’ en ‘materiaalkennis’ waar je vooral, op het oog, drukinkt naar een opgegeven kleur moest leren mengen was ‘papierkennis’ –zeker in het eerste jaar– mijn favoriete vak. Het werd gegeven door een kleine man in een frommelig om hem heen zittend pak met een vierkantig hoofd en dunne witte haren waar de lievigheid van het gezicht af straalde. Zijn handen waren instrumenten om mee te kijken, zacht en gevoelig. Ik herinner me dat hij óók met onze klas, die toch vooral uit penoze bestond (laten we eerlijk zijn), géén ordeproblemen had. Daar was hij veel te kwetsbaar voor. Meneer Winter??? (zo heette hij, …geloof ik), er is geen lol aan om iets van porcelein kapot te gooien. Voor we het door hadden foemelden ook ónze vingers met het papier om het gramgewicht te kunnen inschatten. We hielden het tegen het licht, staken het in de fik, likten er zelfs wel eens aan. Hij fluisterde de kennis aan ons door en iedereen haalde met gemak een ruim voldoende. Zo ingewikkeld was het niet. Vooral de sfeer die er rond zijn papierlessen hing maakte ons ontvankelijk. Met een twinkeling in zijn ogen verteldde hij ons over de verschillende papiersoorten, wat hun herkomst en wat hun bestemming was. De ingrediënten die er voor nodig waren geweest en hun weg door de productie tot aan de nabewerking. Wat een feest. En we léérden – ‘uit het oog’ en ‘uit de hand’ moet ik zeggen, niet ‘uit het hoofd’; de afspraak was dat je van tenminste twintig papiermonsters de naam en het gramgewicht moest kunnen leveren en details van de productie kon beschrijven.
Maar misschien gebeurde het al eerder dat ik een affiniteit met papier ontwikkelde. Mijn grootvader was handelaar in papierwaren. Een belangrijke zakenrelatie was Proost en Brandt. (Toen de fabriek in de hens was gegaan schonk mijn grootvader zijn verzameling ‘Proost Prikkels’ aan het verloren gegane archief.) (Daar ben ik best trots op.) Het is me gelukt zijn portfolio te redden van de vergetelheid. Een simpele map met gepreegde vleesschaaltjes, (bodem-)zakjes en enveloppen, samengesteld uit de meest delicate papiersoorten. Een ontroerende verzameling uit de tijd dat levensmiddelen (die doorgaans uit open bakken werden geschept) naar een passende (hygiënischer) verpakking zochten.
Of misschien kwam het hierdoor: Mijn vader was dan wel wiskundeleraar, één van zijn grootste fascinaties betrof het, van de wieken naar een eindresultaat toe redenerende, mechaniek van windmolens. Dankzij hem maakte ik al vroeg kennis met papiermolen De Schoolmeester in Westzaan.
Grootvader, vader, docent; het maakt niet zoveel uit waar het begon. In 1983 liet ik papier scheppen uit oude spijkerbroeken om de nieuwjaarsgroet van Levi’s op te laten drukken. Met een ‘hollander’ vol vodden kon je de molenaar verleiden. Datzelfde jaar kocht ik een restpartij breeuwpapier op, ook de laatste vellen mospapier en enkele vellen die, naar een door een andere ontwerper bedacht recept, uit rozenblad en brandnetel waren gemaakt, én een blad waar halverwege per ongeluk een visgraat in was meegeschept. Want het water dat ze voor het productieproces gebruikten kwam uit de sloot.
In 2005 kon ik, dankzij de inzet van Stefan Kirschner (igepa.nl) en Hans Schoolenberg, een karton laten produceren voor mijn eigen vouwkoffer. (vouwkoffer.nl) Een microgolf variant met aan de ene kant een bruin aan de andere kant een wit dekvel en daartussen een donkerblauwe flute. De idee was dat dit papier alleen voor de vouwkoffer geproduceerd zou worden en als zodaning dus een belangrijke factor in de bescherming van het model.
Toen ik Monique Willemse ontmoette, die mij als testpersoon had uitgenodigd, ging er dan ook een vreemde sensatie door mij heen. Ze liet me geblindoekt de nieuwste papierontwerpen ervaren die ze voor Proost en Brandt had ontwikkeld …was dat het moment waarop ik een beetje bozig werd? Het was mooi hoor, maar tegelijk ontstond er in mij een soort heimwee naar de robuuste soorten die ik op de mts had leren kennen.
Geen wonder dat toen Cia en Janny van Drukkerij Raddraaier mij uitnodigden om hen met raad en daad bij te staan in het opzetten van ‘Papierpraat’ ik van harte ‘Ja’ zei. (papierpraat.nl – ‘informatie over de herkomst, productie en gebruik van grafisch papier.’)
Het mapje ‘papiermonsters voor studiedoeleinden’ waaruit de leraar aan de mts ons met papier had laten kennismaken (G. H. Bührmann’s papiergroothandel nv), koester ik nog steeds. Ik krijg bijna tranen in mijn ogen bij het zien en voelen van variëteiten als ‘onionskin’, ‘casing’, ‘bitupa hermeta’, ‘strobord’ …ze bestaan niet meer of zijn buiten mijn bereik geraakt. Ze zijn verdwenen uit de overzichten die ik als grafisch ontwerper nog wel eens krijg aangeboden. Moderne druk- en reproductietechnieken stellen hun eisen. De smaak van de eindgebruiker is aan mode onderhevig. Oude romantiek maakt plaats voor de nieuwe. Ik snap het wel maar doe mij nog eens die (ook al zo ouderwetse) drukker met wie ik vel na vel uit de pers opvang om ze verspreid door de drukkerij met een stukje sluitwit in de hoeken te drogen te leggen – domweg omdat ik het in mijn bolle hoofd heb gehaald de brochure van een glaskunstenares in full color op 40 grs pergamijn te laten drukken?
Het is goed dat de wereld beweegt, maar de innovaties hebben mijn relatie met P. gecorrumpeerd. Ik had nog zoveel meer soorten willen toepassen voor een ander doel dan waarvoor ze ontworpen waren. Karakters waren het. Weerbarstige types waar je als ontwerper en als drukker mee om moest leren gaan. Maar die je op een geweldige manier in kon zetten om de aard van een publicatie mee aan te sturen of kracht bij te zetten.
Dat is waarschijnlijk nog steeds wel zo maar het is toch ànders en ik heb er de klanten niet naar om tests te doen of specifieke soorten te laten ontwikkelen.
Het is dan ook goed dat de Monsterkamer er is.
Toe, producenten en leveranciers? Gooi die concurrentie voor één keer eens overboord omwille van ons lieve liefje? Doe mee aan de Monsterkamer – onderhoud zélf het aanbod en help Esther de nodige ruimte te financieren.
Want ik wil het papier kunnen voelen en ruiken terwijl ik een ontwerp maak. ‘Het hele ding’ aan mijn klanten kunnen presenteren. Ja, daarvoor fiets ik, ook in deze tijd van internet en email, graag een blokje om.
door Melle Hammer fan van de Monsterkamer